Kinderrechtenverdrag

De Verenigde Naties hebben op 20 november 1989 unaniem het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind aangenomen, oftewel het Kinderrechtenverdrag.

Nederland ratificeerde het Kinderrechtenverdrag op 8 maart 1995 en is sindsdien verplicht het na te leven.

In artikel 23 van dit verdrag onderschrijft het duidelijk de kwetsbare positie van kinderen met een handicap. Een kind dat geestelijk of lichamelijk gehandicapt is, heeft recht op bijzondere aandacht en zorg.

De overheid dient het recht van het gehandicapte kind op een waardig en zo zelfstandig mogelijk leven te waarborgen, zodat het kind actief kan deelnemen aan de maatschappij en zorgt voor bijstand om de toegang tot onder meer onderwijs, recreatie en gezondheidszorg te verzekeren.

Gedeeltelijke verdragstekst:

  1. De Staten die partij zijn, erkennen dat een geestelijk of lichamelijk gehandicapt kind een volwaardig en behoorlijk leven dient te hebben, in omstandigheden die de waardigheid van het kind verzekeren, zijn zelfstandigheid bevorderen en zijn actieve deelneming aan het gemeenschapsleven vergemakkelijken.
  2. De Staten die partij zijn, erkennen het recht van het gehandicapte kind op bijzondere zorg, en stimuleren en waarborgen dat aan het daarvoor in aanmerking komende kind en degenen die verantwoordelijk zijn voor zijn of haar verzorging, afhankelijk van de beschikbare middelen, de bijstand wordt verleend die is aangevraagd en die passend is gezien de gesteldheid van het kind en de omstandigheden van de ouders of anderen die voor het kind zorgen.

Kijk voor meer informatie over kinderrechten op: www.kinderrechten.nl